Ondanks het feit dat de matras amper de naam waard was, en
we ons matje erboven hebben gelegd om toch niet het gevoel te hebben dat we op
houten planken lagen, hebben we toch goed geslapen in ons tweepersoonsbedje. GM
was gisteren geïnformeerd dat we om 7uur zouden ontbijten, dus wij als twee
brave jongens om 10 na 7 in de foyer; alle stoelen stonden op tafel, en de
vloer was aan het drogen van de ochtendkuis… Jasper en ik stonden dan maar een
beetje ter plekke wakker te worden, en af te wachten wat er zou gebeuren. Maar
de pastoor had ons opgemerkt en zei dat het leek alsof we zorgen hadden. Ik wou
hem zo vriendelijk als mogelijk op dit uur in de morgen afwimpelen. Hij vroeg
ons wat we dan normaal deden als we waren opgestaan… Hij voelde zich zo
ongemakkelijk met blanken als gast, omdat hij amper wist wat onze gewoontes waren,
wat we aten, en wat hij voor ons kon doen (terwijl we niet liever hebben dan
gewoon mee te draaien in hun dagelijks systeem). Ik zei dan dat we gewoonlijk
ontbijten als we opstaan, en met grote vraagtekens in zijn ogen vroeg hij of we
ons niet wassen. Aangezien hij niet gewoon vertelde waar een wasplaats was,
leek hij rond de pot te draaien dat hij niets te bieden had dat een ‘blanke’
waardig was. Toen we niet direct antwoorden wandelde hij verder. We hoorden hem
het Cilinji-woord voor wassen zeggen, en we moesten niet ver de link leggen om
te achterhalen dat heel het dorp al snel zou weten dat die rare blanken zich
niet wassen. Snel ingrijpen dacht ik, en toen hij de tafel aan het dekken was
vroeg ik of er soms een plek was waar we ons konden wassen (kwestie van onze
naam een beetje te redden). Maar eerst een ontbijtje; dankzij ons klein
voorraadje hebben we enkel warm water en brood nodig. GM had gisterennacht zijn
twee computerbatterijen opgebruikt en was gedwongen in het midden van een back up-sessie te stoppen, die hij deze
ochtend nog wilde afwerken. De generator werd dan terug in gang gestoken, en
plots was het alle hens aan dek om de batterijen op te laden. Zo kwam het dan
dat de wasbeurt er niet meer van is gekomen voor mij en GM, met als gevolg dat
wanneer pater numero dos binnenkwam hij botweg de vraag stelde ‘vous ne baignez pas?’ (mooi voorbeeld
van hoe snel onnozel nieuws zich verspreidt). We hadden dan nog een uur de tijd
om wat te werken, aangezien de mis pas om half elf begon. Het was vooral de mis
voor de kindjes die in het Cilinji gegeven zou worden, was ons gisteren verteld.
Iets voor half elf werden grote houten spleettrommels bespeeld om de omringende
dorpen te ‘telefoneren’ dat de mis zou beginnen. We mochten als blanken weer
vooraan naast het altaar zitten, recht tegenover the commons, tussen de grote pastoors. Het verloop leek niet veel
te verschillen van onze katholieke mis in Kibamba een week terug, alleen was
alles veel meer en bombastischer. De drie dochtertjes van de pastoor moesten
vooraan regelmatig een dansje placeren, wat onze katholieke vriend Zeph enorm
stoorde (alsof ze te koop werden voorgesteld). Elk dorp heeft zijn eigen koor,
dat om beurten paar liedjes mag komen zingen (soms duurt 1 liedje 8 minuten).
Ook de preken van de pastoors (hier al iets heviger) en de donaties van de
dorpen mogen niet ontbreken. Deze keer ook geen traditionele houten trommels
maar slagwerk zoals je ze vindt in de lokale fanfare in een doordeweeks Vlaams
boerengat, begeleid met shakers en dergelijke (al dan niet handgemaakt), en ook
geen zelf in elkaar gestoken gitaren. Na zo’n twee uur en drie kwartier zat het
er eindelijk op, en we zaten met drie op een rij(Jasper, Sebbe en Zeph) ons
dood te vervelen. Tijdens de mis was GM al eens buiten de kerk geweest met zijn
camera, en hoorde zeer regelmatig de /r/ terugkeren, en we besloten achteraf om
onze steekproef die Jasper gisteren had opgesteld in het laatste dorpje tegen
de grens te houden. Onmiddellijk verzamelde het hele dorp zich rondom ons, en
volkomen tegen de cultuur in kozen we een vrouw uit de groep die de klank
gebruikt die we zochten. Het was heel moeilijk om de groep te doen zwijgen en
enkel de vrouw te laten antwoorden, zeker omdat de oudere mannen vonden dat zij
het beter wisten. GM kreeg het al snel op de heupen, en gelukkig was de lijst
die we gemaakt hadden niet al te lang, maar kan er toch een eerste voorzichtige
hypothese uit gehaald worden over de conditionering van de klank. Om door te
rijden naar Tsanga Nord moesten we eerst nog langs Nganda-Ndingi om afscheid te
nemen van onze vriendelijke pastoors. Ze waren zelfs zo overrompeld van en
gelukkig met de komst en het verblijf van de blanken dat we noch voor het
verblijf, noch voor het eten hebben moeten betalen. Om 4 uur in de namiddag
zijn we dan vertrokken, eerst een stuk terug langs de weg die we al hadden
genomen, tot in Tsanga Nord. Daar namen we een weg die terug naar de grens
trok, maar verder naar het zuiden toe. We hadden ondertussen het bestaan van
het Cilinji kunnen bevestigen, maar nu waren we op zoek naar het Cizobe. Wonder
boven wonder, al snel kregen we het weer te pakken. De mensen zeggen vaak eerst
dat ze ‘gewoon’ het Ciyombe of Kiyombe spreken, maar als Izidor dan doorvraagt,
krijg je meestal ‘het Ciyombe van hier, van Nzobe, het Cizobe’… Jaaaaaaaa!
roepen de blanken dan. We haalden enkele testwoorden boven, en de klanken
corresponderen met het Cinjili dat iets noordelijker langs de grens wordt
gesproken. Daarom willen we morgen de Swadesh-lijst en de klankverschuivingen
afnemen, om te verifiëren of we eigenlijk met dezelfde taal te maken hebben die
anders noemt op verschillende plekken, of werkelijk met twee verschillende
varianten. Het dorpje dat Izidor had gekregen om te verblijven ligt letterlijk
500 meter van de grens. De mensen hebben nog nooit een blanke gezien in levende
lijve, en smeten daarom zelfs ‘dingen’ (het was al donker dus we konden niet
zien wat) naar de auto toen die voorbijreed. De missie ligt helemaal op het
einde, en het was weer een gepalaver voor alles in gang werd gezet. Eerst was
GM naar binnen gegaan om alles uit te leggen (opnieuw): waarom we hier zijn,
wat we komen doen, waar het voor dient, etc. etc. Net op dat ogenblik komt er
een politieman binnen in gewone kledij die natuurlijk wat autoritair wil
overkomen door naar onze papieren te vragen. Geen probleem, we zijn van kop tot
teen in orde, altijd vriendelijk een babbeltje slagen, tot alles omdraait en
hij plots ten dienst staat van onze veiligheid. De pastoor van dit gehucht was
dan plots verdwenen samen met de politieman, en twintig minuten worden een uur,
tot een grote reus binnenwandelt van de lokale dienst migratie, die natuurlijk
ook geïnteresseerd is in allerhande paperassen en documenten. Maar ook voor hem
was het al laat avond, en hij besloot morgen terug te komen om een blik te
werpen op al onze administratie zodat heel Bas-Congo door hem op de hoogte
gesteld kan worden. Uiteindelijk werden we dan eindelijk naar onze kamer
gebracht, en geloof of het of niet maar weer krijgen Jasper en ik een
tweepersoonsbed, ditmaal al iets breder. Gelukkig hoor je ons niet klagen, na
vijf weken op dezelfde kamer leek zoiets onvermijdelijks, hoe verder je de
ontwikkeling en moderniteit achter je laat liggen. Tijdens het gepalaver van GM
informeerden we ons bij de kindjes die onze auto uit nieuwsgierigheid waren
gevolgd of we in het dorp brood konden kopen. Volgens hen wel, maar toen we een
uur en half later iemand stuurden, kwamen ze met lege handen terug. Wel was er
nog spaghetti te verkrijgen, dus lieten we een zeer basic spaghetti africaine
maken, die wel met smaak werd opgegeten. Onderweg hadden we in Tsanga Nord ook
nog heel wat bananen gekocht die nog tot morgen kunnen dienen. Voor het eten
ving GM aan met de gewoonlijke eliminatiesessie van de foto’s die hij die dag
had getrokken, waardoor de negen mensen die hier waren zich spoedig rondom hem
verzamelden en af en toe kreten sloegen van herkenning, of in lach uitbarstten.
We hebben morgen nog een laatste dag om min of meer grondig de woordenlijsten
af te nemen, maar het is niet prioritair (voor deze talen is het belangrijker
te weten dát ze bestaan, en waar ze ongeveer gesproken worden).