dinsdag 4 september 2012

Discovering yet another dialect, Simeon making my day and arrival at the Atlantic Ocean feeling like the end of a long journey (04/09/2012)


Gisteren waren ik en Jasper een beetje gedeprimeerd omdat we opnieuw geen goede informanten hadden, en omdat de sfeer binnen de missie tegenviel, en met die houding heb ik alles op de blog misschien wat negatiever voorgesteld dan het in werkelijkheid was. Maar zoals steeds gezegd wordt, na regen komt zonneschijn, en vandaag was echt een goede dag! De ochtend viel nog een beetje tegen, ik was net wakker wanneer ik buiten stapte, en aan de overkant van het padje stond meneer pater Théofiel al klaar (hoog “Big Brother is watching you” gehalte); helpt niet bepaald tegen ochtendhumeur. We hebben Izidor en Zeph naar het dorp gestuurd om wat inkopen te doen voor ontbijt en middagmaal. We zaten dan ’s morgens met een tekort aan informanten, aangezien die van Jasper niet bruikbaar was, en de grootmoeder van de mijne was deze ochtend of deze nacht overleden en hij moest dringend naar het dorp. Gelukkig zijn we inventief; Jasper zou met Zephyrein de klankveranderingen afwerken voor het Ciwoyo, en ik liet mijn Cizali-informant (Simeon) optrommelen om nog in de voormiddag te werken. Ondertussen ondervroegen we meneer de abbé over die variant waar Simeon het gisteren over had, het Cimbala, dat men zelfs in Boma niet kende. En inderdaad, tussen Boma en het dorpje Numéro (what’s in a name?) sprak men Cimbala. Lap, weer een nieuwe variant ontdekt. Rond elf uur wandelde Simeon het erf op en kon ook ik eindelijk beginnen. Stilaan merkte ik toch op dat hij een van de betere informanten is die we al hebben gehad, een beetje traag van spreken maar hij denkt heel goed na over de vertaling en geeft steeds goede zinnen (én ik kon er systematisch de verschillende tijden mee overlopen). Hij wist mij ook grammaticale en lexicale verschillen aan te duiden tussen het Cizali en het Cimbala, wat dus zeer interessant is, aangezien het toch zustertalen zijn van elkaar en je niet al te veel verschillen zou verwachten. Ik was er dan ook meer en meer van overtuigd dat ik héél de Tucker met hem moet afnemen, of toch zoveel mogelijk, maar aangezien we gepland hadden om na de middag te vertrekken naar Muanda was dit niet mogelijk. Niet getreurd, als we terugrijden naar Boma om Zeph af te zetten rijden we sowieso door Kanzi; ik vroeg hem dus de Tucker in te vullen, en overmorgen zouden we dan terugkomen om zoveel mogelijk op te nemen wat hij tegen dan heeft kunnen invullen. GM en ik persten ook nog zoveel mogelijk informatie uit hem wat betreft het Cizali en het Cimbala, en lieten hem op onze kaart het Cimbala en Cizali gebied aanduiden. Onze Simeon is in dit geval echt een schat aan informatie, en zelf is hij ook heel geïnteresseerd in wat we doen, hij is vereerd dat we aandacht besteden aan en werken op zijn taal,  en dat hij aan ons project kan meewerken. Zo’n informant kom je niet vaak tegen en we moeten van die goede samenwerking en gezamenlijke interesse profiteren. Mijn dag kon dus niet meer stuk! Als kers op de taart had de kokkin dan ook nog een simpele maar goede maaltijd klaargemaakt, rijst met bonen en vis; ik heb me goed vol gegeten. Na de middag was het dan vertrekken richting Muanda, en onderweg heb ik alle Cizali en Ciwoyo dorpen opgeslagen. We kwamen zelfs langs een dorp dat exact één huis telde, waar dan volgens Zeph verschillende mensen in wonen (daarvoor moet je toch écht in Afrika zijn). Met de ondergaande zon aan de horizon denderden we door het Afrikaanse landschap, ik waarde me precies in de savanne, enkel de dieren ontbraken nog. Wanneer de nacht uiteindelijk viel kwamen we aan in Muanda, waar we op zoek gingen naar een slaapplek. Zoals gewoonlijk gingen we de verschillende opties af, eerst naar de katholieke kerk maar die hadden enkel één slaapruimte met een groot bed. Vervolgens naar een vriend van Zeph die een hotel had aan de kust. Die bood ons zo’n $80 per kamer aan, wat veel te veel is natuurlijk, dus op naar optie drie, de patertjes. Na vier weken zijn we praktisch van het verre oosten doorheen heel de Bas-Congo getrokken. Hier mondt de Kongostroom uit in de Atlantische Oceaan, en zie je in de verte ’s nachts aan de horizon de lichten van Angola. Onderweg hebben we de dialectologische kaart die we meehebben helemaal hertekend en vernieuwd en nieuwe varianten gevonden die niet op de kaart stonden en ze ook bestudeerd. Maar het werk zit er nog niet op, blijkbaar wil God niet dat we goede Kisolongo-sprekers vinden, en Muanda is de volgende plaats waar we er hopen te vinden.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten