Dinsdag (21/08)
hebben we de ploeg in twee gedeeld – Jasper en ik bleven in Ngidinga voor een
laatste sessie met enkele informanten terwijl Koen en GM naar Kinswa trokken om
nog eens de basiswoordenschat af te nemen. Jasper en ik waren na twee uurtjes
werken klaar (het waren nog wat ‘restjes’ opkuisen - onzekerheden wegwerken en
de Fucker-list afwerken). Ondertussen liepen papa Trésor en Masa al rond op het
domein van de zusters, duidelijk naar iets op zoek. Toen papa Trésor me kwam
groeten, kreeg ik direct de vraag: Où est
le professeur? We hebben ze dan nog even te wandel gestuurd, aangezien we
niet wisten naar welk dorp de twee waren, en om hoe laat ze zouden terugkomen.
We profiteerden van de gelegenheid om onze zak al te pakken, want we zouden na
het middageten vertrekken naar Kisantu. Om tien voor twee zagen we de witte
Hilux het terrein oprijden. Net toen we wilden vertrekken voor onze laatste
maaltijd, kwamen de twee chefs aangesjeffeld. Koen spoorde ons aan al te
vertrekken, hij zou wel achter komen. Een half uurtje later kwam hij binnen –
ze hadden nog eens een mooie som geld gevraagd, maar deze keer hebben we niets
gelost. Ondertussen hadden ze al meer dan de helft van een maandloon verdiend
op drie dagen. De weg naar Kisantu lag er even hobbelig uit als tevoren, en ik
ben blij dat ik de voorbije twee dagen niet mee ben geweest naar al die kleine
dorpjes langs wegen die er nog sléchter bijlagen. Als jongste zit ik natuurlijk
verplicht in het midden op de achterbank, de minst comfortabelste plaats… Het was
dan ook met een grote glimlach dat we aankwamen bij onze West-Vlaamse zusters
in Kisantu. Izidor moest nog doorrijden tot in Mbanza-Ngungu om Ntunda af te
zetten. Wij trokken naar onze foyer om het internet druk te bezetten (tot grote
spijt van Jasper werkte dat nog steeds niet op zijn pc, maar ik ben dan zo lief
dat ik hij de mijne mag gebruiken). Tijdens het avondmaal maakten de zusters
kennis met GM, die zich er helemaal thuis voelde (hij heeft zijn jeugd ook bij
de zusters doorgebracht, en werd zelfs zo bevangen door herinneringen dat hij
zuster Cecile ‘zuster Agnes’ noemde, en zich vervolgens 1000 keer excuseerde).
Er zouden nog paar grote schatten van de archeologen bij de zusters gestockeerd
zijn, zoals een zeer oud geweer en een geraamte (die ze gemakshalve ‘Bertrand’
hebben genoemd; ondertussen zijn de keren dat we ‘Bernard’ en ‘Bertrand’ hebben
verwisseld niet meer te tellen). We kwamen anoniem tot het akkoord dat we
morgen een dagje vrij zouden nemen. GM behoudt zijn werkritme, en kroop er pas rond
twee uur in (wat dan nog vroeger is dan gewoonlijk voor hem).
Woensdag (22/08) hebben we een uitstapje gemaakt naar de Botanische Tuin. We twijfelden nog of we het zouden combineren met een bezoek aan Mbanza-Ngungu, waar een universiteit is en heel wat koloniale architectuur. Maar aangezien we er onderweg naar Boma moeten passeren om Ntunda op te pikken, verplaatsten we dat naar morgen. Omdat je in de Tuin kan eten, besloten we rond elf uur te vertrekken om er dan ’s middags iets te eten. We trokken er te voet op uit, en ondervonden zelf hoe leuk het is als de auto’s langs je heen rijden met een metershoge stofwolk waar je dan in verdwijnt en ogen en mond vol komen te zitten. Ook onze kleren zagen al snel licht bruin, net als alle planten langs de kant van de weg. De Tuin op zich is niet echt speciaal, tenzij je van tropische bomen houdt. Koen had een euforisch momentje toen hij eindelijk een boom in het echt zag waar hij al enkele keren over had gelezen (de boom zou gebruikt worden in het onderzoek naar de Bantu-expansie). Het meest spectaculaire bleek dan een bewegingsloze krokodil te zijn. We hebben echter zéér lekkere frietjes gegeten. De Inkisi liep langs de rand van het park, met een prachtig uitzicht. Er komen veel studenten ‘studeren’, maar hadden toch liever niet dat GM foto’s trok van hen. Dan deden wij dat maar in de verte terwijl GM zich moest verontschuldigen en zijn foto verwijderen – het leverde een mooi plaatje op. Vandaag zat het weer dan ook eindelijk eens mee en konden we in een goede hitte de weg terug aanvangen. Enkele meisjes poseerden graag voor het eeuwig klikkende fototoestel van GM. Om vijf uur organiseerde Koen een “back-upsessie”, aangezien het weer een tijdje geleden was dat we systematisch elkaars data hadden uitgewisseld, GM nog geen enkele kopie had, en hij ook ons systeem onder de knie moest krijgen. Na het avondeten werd de blog helemaal geüpdatet. We wilden dan ook foto’s op de blog krijgen, maar het formaat was te groot voor het zwakke internet. Ik moest dan eerst een selectie maken, en dan alle foto’s verkleinen. Het internet valt hier ook regelmatig uit, kan niet té veel in één keer, dus werd het één voor één uploaden. Jasper werd lichtjes onder druk gezet om zijn verslag van de 20e uit te typen, dat ik rond 1 uur kreeg. Zelf was ik dan nog lang niet klaar met alle foto’s, en het was pas om iets na 3 dat ik op mijn matras kon ploffen. En morgen moéten we er vroeg uit, want Koen wil op tijd richting Boma vertrekken. We hebben de beslissing genomen om zonder Ntunda te gaan, omdat de prijzen gewoon te hoog zijn, en hij weinig gaat kunnen bijbrengen aangezien in het westen van de Bas-Congo heel andere dialecten van het Kikongo gesproken worden.
Woensdag (22/08) hebben we een uitstapje gemaakt naar de Botanische Tuin. We twijfelden nog of we het zouden combineren met een bezoek aan Mbanza-Ngungu, waar een universiteit is en heel wat koloniale architectuur. Maar aangezien we er onderweg naar Boma moeten passeren om Ntunda op te pikken, verplaatsten we dat naar morgen. Omdat je in de Tuin kan eten, besloten we rond elf uur te vertrekken om er dan ’s middags iets te eten. We trokken er te voet op uit, en ondervonden zelf hoe leuk het is als de auto’s langs je heen rijden met een metershoge stofwolk waar je dan in verdwijnt en ogen en mond vol komen te zitten. Ook onze kleren zagen al snel licht bruin, net als alle planten langs de kant van de weg. De Tuin op zich is niet echt speciaal, tenzij je van tropische bomen houdt. Koen had een euforisch momentje toen hij eindelijk een boom in het echt zag waar hij al enkele keren over had gelezen (de boom zou gebruikt worden in het onderzoek naar de Bantu-expansie). Het meest spectaculaire bleek dan een bewegingsloze krokodil te zijn. We hebben echter zéér lekkere frietjes gegeten. De Inkisi liep langs de rand van het park, met een prachtig uitzicht. Er komen veel studenten ‘studeren’, maar hadden toch liever niet dat GM foto’s trok van hen. Dan deden wij dat maar in de verte terwijl GM zich moest verontschuldigen en zijn foto verwijderen – het leverde een mooi plaatje op. Vandaag zat het weer dan ook eindelijk eens mee en konden we in een goede hitte de weg terug aanvangen. Enkele meisjes poseerden graag voor het eeuwig klikkende fototoestel van GM. Om vijf uur organiseerde Koen een “back-upsessie”, aangezien het weer een tijdje geleden was dat we systematisch elkaars data hadden uitgewisseld, GM nog geen enkele kopie had, en hij ook ons systeem onder de knie moest krijgen. Na het avondeten werd de blog helemaal geüpdatet. We wilden dan ook foto’s op de blog krijgen, maar het formaat was te groot voor het zwakke internet. Ik moest dan eerst een selectie maken, en dan alle foto’s verkleinen. Het internet valt hier ook regelmatig uit, kan niet té veel in één keer, dus werd het één voor één uploaden. Jasper werd lichtjes onder druk gezet om zijn verslag van de 20e uit te typen, dat ik rond 1 uur kreeg. Zelf was ik dan nog lang niet klaar met alle foto’s, en het was pas om iets na 3 dat ik op mijn matras kon ploffen. En morgen moéten we er vroeg uit, want Koen wil op tijd richting Boma vertrekken. We hebben de beslissing genomen om zonder Ntunda te gaan, omdat de prijzen gewoon te hoog zijn, en hij weinig gaat kunnen bijbrengen aangezien in het westen van de Bas-Congo heel andere dialecten van het Kikongo gesproken worden.
Vandaag (23/8)
namen we dan een eerste stop in Mbanza-Ngungu. Terwijl Koen geld ging afhalen
en op een vriendelijke manier Ntunda zou inlichten, trokken de drie anderen op
(kleine) site-seeing tour. Eerst naar het oeroude stationnetje (mét rijdende
wagon – exact één). Toen we van het justitiepaleis in verouderde art-nouveau
stijl foto’s trokken kregen we natuurlijk de ambetanterik achter ons, die vroeg
naar onze papieren, en of we wel de toestemming hadden om foto’s te trekken. We
hebben hem rustig en vriendelijk onze bedoelingen verteld, en na een minuutje
speelde hij het spelletje mee en liet ons rustig voort gaan. We trokken verder
naar de bibliotheek van de universiteit – we willen van de iets geavanceerdere
toestellen van GM gebruik maken om ook een beetje archief vast te leggen
terwijl we hier zijn, o.a. woordenboeken of literatuur in het Kikongo en oude
documenten. Zelfs dit onvoorbereid bezoekje leverde een woordenboek van
ongeveer honderd pagina’s op, dat we nu digitaal hebben staan. We kregen
telefoon van Koen dat hij klaar was, dat Ntunda de situatie begreep, en we
gingen nog even langs om dag te zeggen. Daarna was het en rout richting Boma
voor een helse rit van meer dan tweehonderd kilometer. Gelukkig was het
merendeel van de weg geasfalteerd. Je kan duidelijk zien dat we zuidwaarts
reden aan de savanne die veranderde van bergachtige heuvels naar meer dicht
tropisch woud, wel nog steeds met heuvels die ook groter waren dan die in
Ngidinga. De vrouwen langs de rand van de weg gebruiken rieten manden die ze op
hun rug binden om hun spullen te dragen, in tegenstelling tot Ngidinga en
omstreken, waar alles op het hoofd wordt gedragen. In de dorpen lagen ook
steeds ‘verkeerdrempels’ (een hoop verhard zand), en tussen de dorpen liet de
weg vaak te wensen over, maar de chauffeur was zeer slecht gehumeurd en racete
over alle bulten heen. In Matadi hebben we een stop gemaakt om iets te eten, om
te voorkomen dat we zonder middagmaal zaten. Hoe heet het gisteren was, zo
beteuterd was het weer vandaag. Donkergrijze wolken kleurden de hemel, met af
en toe wat miezerregen. Rond zes uur reden we dan eindelijk Boma binnen, een
grote stad verspreid over verschillende heuvels, héél anders dan Kin, zelfs met
een zekere ambiance en gezelligheid-mooiheid. Terwijl we door de straten reden
had ik zin om uit te stappen en mee op te gaan in de dagelijkse gebeurtenissen.
De architectuur van de gebouwtjes heeft iets aantrekkelijks, een leuke
mengeling tussen de sfeer van een Afrikaans dorpje en de stad. Na een uur
verloren rondrijden was die eerste verwondering veranderd in ‘ik wil de auto
uit, nú!’. Hoewel we aan meer dan vijf verschillende inwoners vroegen waar het
Centre d’Accueil des Protéstants was, kon niemand een duidelijke uitleg geven.
We werden dus van het kastje naar de muur gestuurd, tot Koen de broer van en
doctoraatsstudent belde, die ons tot bij onze locatie bracht. Daar waren ze op
de hoogte van onze komst, maar ze verschoten van het feit dat we ‘blank’ waren
(de pastoor had enkel étrangers
gehoord). Het is hier de gewoonte om de blanke in het chicste en duurste te
steken, maar het is niet echt de bedoeling om het geld er tegenaan te smijten,
dus basic is meer dan voldoende. We zitten hier een eindje uit het centrum,
rustig, met voldoende plaats om de sprekers tot bij ons te komen. We zijn dan
in ‘Le Parisien’ iets gaan eten (er staat altijd véél meer op de kaart dan wat
ze werkelijk in huis hebben, dus je kan beter gewoon aan de ober vragen wat er
te eten valt), en morgen kunnen we al kennis maken met een paar informanten die
Nico (de broer van de doctoraatsstudent van Koen) al voor ons heeft geregeld.
We hebben nu ook regelmatiger internet nu GM een modem heeft, zodat de blog
geen twee weken blank hoeft te staan, maar het is toch beter niet te veel
internettoegang te hebben zodat het werk niet in het gedrang komt. Met weer
minimum twee nieuwe varianten zullen de dagschema’s propvol staan, en Koen
smijt er graag per dag nog paar varianten bij die je in de buurt vindt (zoals
in Ngidinga).
Geen opmerkingen:
Een reactie posten