Deze ochtend zijn we wat later uit ons bed gesukkeld - 25 na
7 - begint de vermoeidheid al toe te slaan ? De nonnetjes staan zeer stipt op
het uur, dus té laat wilden we het zeker niet maken, maar toch was het
merendeel van het ontbijtassortiment op. We hebben ons echter goed kunnen
bedienen met choco (voor mij) en kiri kiri kirii of smeerkaas (voor Jasper). We
hebben ons dan gewaagd aan een douche (er moet ooit een moment komen dat we ons
min of meer deftig wassen), samen met mieke spin en een kleine kolonie mieren.
Gelukkig wende het koude water al snel, althans voor mij, en achteraf was ik
toch blij mezelf eens een goede schrobbeurt te hebben kunnen geven. Tijdens het
ontbijt al was Koen vertrokken naar Kindoki voor zijn klein onderzoekje over
traditionele pottenbak. Jasper en ik hebben ons boven gezet (van de ruimte
hebben we onze persoonlijke werkplaats gemaakt) om verder de tone cases te
beluisteren. Zonder de beslissende stem van Koen duurde het vaak wat langer om
onzekerheden op te lossen, en we zijn dan ook niet super ver geraakt. Rond de
middag voegde Koen zich bij ons, zijn bezoekje had niet veel resultaat
opgeleverd. We kregen dan ook internetverbinding rond de middag, dus kans om
mails te sturen naar het thuisfront. Om twintig na twaalf vond het middagmaal
plaats, we gingen er zeker van profiteren dat we dat vandaag nog tot onze
beschikking hadden! Na het middageten hebben we dan de kamer ontruimd en de
Hilux ingeladen. De zustertjes wensten ons allen een zéér goede reis, en wisten
zelfs een betere verblijfplaats in Ngidinga dan diegene waar we oorspronkelijk
naartoe wilden gaan. En dan, en route! We hadden reeds gehoord dat de het
eerste deel van de weg naar Ngidinga slecht was, maar dat het tweede deel zeker
goed berijdbaar was. Ondertussen is ons team ook met één persoon uitgebreid,
meneer Ntunda, een taalkundige die al op heel wat Kikongo variëteiten van de
streek heeft gewerkt. Hij kan ons helpen met de analyse die we moeten maken van
de opnames. Dit betekende echter dat we met zijn drieën op de achterbank zaten
gepropt, wat in België soms al krap is, maar in dat geval klaag ik nooit meer.
We werden onderweg grondig door elkaar geschud, en soms leek het alsof we door
een mini-canyon reden. Langs de weg
lagen verschillende dorpen die Koen probeerde op te slagen in de gps voor
onderzoekers in Tervuren, die wel reeds een geografische kaart zouden hebben,
maar die is niet echt up-to-date. Dankzij de gps kunnen we de coördinaten
opslaan, en ook notities nemen bij elke opgeslagen file. Het was vooral Ntunda
die bij de eerste tien dorpen de naam uit het hoofd wist, maar zijn kennis
reikte ook maar zo ver. Vervolgens waren we op de al dan niet aanwezige borden
aangewezen, waarop met veel geluk de dorpsnaam stond geschreven. Verschillende
keren kwamen we een bus tegen met een kapotte motor, of waarvan de hele snuit
het had begeven en was losgekomen. We zijn even gestopt aan een brug om wat
foto’s te nemen, en op het stuk weg waar de brug begon, was een heel stuk beton
uit de bodem verdwenen (we hebben er foto’s/bewijzen van!). Toen we uitstapten
merkten we ook dat de jerrycan olie die we meehadden voor de auto, was
uitgelopen. Zowel Koen zijn valies als de zak van Jasper waren goed doordrenkt
door het goedje, gelukkig wel enkel de buitenkant. Na de brug, wat dan het
tweede deel van de route moest voorstellen, was de weg inderdaad stukken beter.
Mijn standaard van de wegkwaliteit verlaagd zich van dag tot dag. Gisteren was
een brede, verharde zandweg de onderste trede van de kwaliteitsladder, vandaag
heb ik veel erger gezien én meegemaakt, en is de weg van Kisantu naar
Mbanza-Nsundi a stairway to heaven.
We hebben dan de raad van onze zusters ter harte genomen, en zijn eerst de
zusters de Notre-Dame gaan bezoeken.
Zuster-overste leek een beetje overvallen door onze vraag om voor minstens een
week ter plekke te logeren, maar na een uurtje zoeken, was een oplossing gevonden.
Ondertussen werkte Koen met Ntunda aan de tone cases, wat hem nuttiger leek dan
ons doof te luisteren naar onze opnames (hoewel die niet slecht waren!). Het
domein van de zusters hier is veel groter dan dat van de zusters in Kisantu,
maar er is hier ook geen enkele blanke zuster aanwezig. De comfort is ook een
aardige graad gezakt, we zijn al gelukkig als we een bed hebben om ’s avonds in
neer te ploffen. Verder hebben we een toilet dat we moeten doorspoelen met een
emmer water, een douche waarvan we het water uit de kraan niet mogen gebruiken,
maar ons moeten wassen met het water dat aanwezig is in de badkamer. Jasper en
ik delen opnieuw een kamer met twee, één bed heeft geen muskietennet. We zijn
dan ook gaan kijken naar de verblijfplaats van Ntundi en Izidor (onze
chauffeur), nog minder comfortabel, maar zij trokken hun plan wel. Er stonden
nog verschillende huisjes, en net toen we daar waren viel de avond, waarop
enorme vlagen vleermuizen vanonder de daken naar buiten vlogen. Het was een
heus spektakel om te zien, Jasper en Koen (vooral Koen) hadden een beetje
schrik van het grote aantal vleermuisjes dat tevoorschijn kwam. De mensen die
er woonden lachten hartelijk toen de ‘mindele’ (cf. ‘blanken’, het enkelvoud is
‘mundele’) wegdoken voor de onverschrokken vleermuizen. Terug bij de auto
besloten we om naar de chef du cité te gaan om reeds onze aankomst te melden,
en te vragen naar informanten voor morgen. We beseften echter dat we nooit op
tijd terug konden zijn voor het avondeten (om zeven uur), maar konden gelukkig
een oplossing treffen met de zuster-overste. We zijn dan voor de eerste keer
naar Ngidinga gereden, waar we natuurlijk één grote attractie waren. Een
dorpeling heeft ons naar de chef du cité gebracht, waar eerst Ntunda ging
onderhandelen. We bleven in de auto zitten, maar Koen kreeg het al snel
claustrofobisch, en moest naar buiten. Natuurlijk had de hele jeugd van het
dorp zich rond de auto verzameld en praten en lachten ze erop los (Pesa ngai mbongo ‘geef mij geld’ in het
Lingala). De chef du cité kwam samen met Ntunda naar buiten, en we begaven ons
naar de volgende chef (le chef du
groupement), en tenslotte naar de oudste chef van Ngidinga. Daarnaast
kwamen ook de secretaris van de chef du cité en de priester van het dorp mee.
We werden uitgenodigd voor het huis van de oude chef, maar Ntunda raadde ons
aan niet binnen te gaan voordat we een geschenk hadden. Koen was dat vergeten,
en liet Izidor snel vijf Primussen kopen. Ondertussen konden we aan de
onderhandelingen beginnen. We zetelden rond twee tafels op de klassieke
plastieke tuinstoelen, en er werden twee zware pillampen op tafel geplaatst.
Koen, Jasper, Ntunda en ik zaten recht tegenover de notabelen van Ngidinga, en
Ntunda nam het woord om de drie mindele
te introduceren. Hij begon in het Kikongo, en toen hij een zin zei, antwoordden
de vijf dorpoversten in koor, de oude mannen begonnen ook goedkeurend in hun
handen te klappen terwijl Ntunda sprak. Het leek iets magisch te hebben - ik
ben er nog niet goed van - een bijeenkomst in het donker met de geluiden van
het dorp op de achtergronden, met vijf oude chefs, en onderhandelingen op de
juiste, traditionele manier in het Kikongo dialect. Dit was een ervaring die me
van mijn sokken blies, en die ik nooit zal vergeten. Ik had het graag opgenomen
(ik had mijn Roland opnametoestel bij), maar het zou respectloos geweest zijn
een formeel moment te onderbreken om wat apparatuur boven te halen. Na zijn
eerste toespraak vertaalde hij in het Frans wat hij had gezegd. De eerste
strofe kwam ongeveer hier op neer:
“Les trois hommes ici
ont entendu parler de Ngidinga, ils ont entendu parler du Kimbata. Zij wilden
het échte Ngidinga zélf zien, en het Kimbata horen uit de mond van de Bambata.
Het échte Kimbata (kimbata kinene kinene),
zoals de Bambata het spreken. ”
De oudste man stelde vervolgens zichzelf en de andere
dorpoversten voor (voorstellen is hier ‘zijn naam uitleggen’, die bestond uit
twee delen, de eerste stond voor een plant met helende krachten, het tweede
deel betekende vreugde; de twee gaan dan ook samen omdat de genezing van een
zieke vaak vreugde meebrengt bij de familie). In het verdere verloop van het
gesprek legde Koen onze bedoelingen uit, namelijk dat we verschillende
varianten willen bestuderen die nog zeer slecht beschreven waren. Ze leken zeer
onder de indruk van onze interesse in hun taal, en zouden tegen morgenvroeg
acht uur drie informanten voor ons verzamelen uit Ngidinga. Ondertussen was
Izidor teruggekomen met vijf Primussen, die we dan aan de notabelen schonken.
Er werd afgesproken dat we zo’n drie dagen zouden werken op één variant, liefst
op het domein van de zusters, waar we in rust konden werken. Na de drie dagen
zouden zij dan voor ons drie sprekers van de andere variant zoeken, waarmee we
konden werken, enzovoorts. We leerden zelf dat we moesten klappen als groet, en
dat we daar zeker niet mee konden overdrijven, het is een belangrijke gewoonte
hier. Op het einde namen we afscheid van iedereen, en onderweg stopten we nog
even om een Primus te kopen, om de avond in schoonheid te eindigen. Toen we het
domein binnenreden leek het hoofdgebouw helemaal afgesloten, wat betekende dat
we het avondmaal gemist hadden. We zijn dan doorgereden naar ons huisje, maar
een half uurtje nadien kwam een zuster ons halen. We hebben dan nog in
overvloed kunnen eten (vis, kip, fufu, omelet, bonen, en iets wat lijkt op
ndunda, maar niet helemaal hetzelfde, en niet zo lekker als de ndunda van
Winnie bij de archeologen). Het was ook de eerste keer sinds ons verblijf in
Congo dat we zonder stroom zaten, en regelmatig sloeg hij aan en uit. Toen we
gedaan hadden, moesten we ook in het donker de weg terug zoeken; gelukkig had
Ntunda een klein lampje mee. Eenmaal aangekomen in ons huisje moest de miserie
nog beginnen. De eerste minuut hadden we geluk omdat het licht hier nog werkte.
Maar eenmaal in de kamer viel de stroom uit, en moesten we de puzzel van het
muskietennet enkel met het licht van een zwakke pillamp oplossen. We zijn er
samen uitgeraakt, en dankzij de computer hebben we naast de pillamp iets meer
licht. In het semi-donker speelde Jasper op de gitaar, terwijl ik begeleidde
met handgeklap. Waarschijnlijk zullen we dit wel vaker doen, aangezien we hier
nog zeker een week samen zitten. Het plezier zit ongetwijfeld in de kleine
dingen.
eindelijk nog is iet kunne lezen :)
BeantwoordenVerwijderen