Het is steeds moeilijker om het werk te combineren met het bijhouden van een dagboek, en daarnaast
nog op tijd te gaan slapen. Gelukkig maar dat we geen internet hebben, want de
data stapelt zich elke dag meer en meer op, en ik kan de transcripties niet
bijhouden. Ik werk ook met een vragenlijst die ik precies niet op drie dagen
lijk af te krijgen, de beruchte Tucker-questionnaire. Koen heeft de
questionnaire door Trésor laten invullen, en heeft hem zo in twee sessies
kunnen afnemen, maar we hebben niet genoeg kopieën om elke informant er een te
geven. Ik ben dus steeds de enigste van ons drie die niet klaar geraakt, maar
omdat Koen er nu zelf ook af en toe mee werkt, beseft hij hoe lang de lijst wel
is (té lang eigenlijk), en ondertussen noemen we hem al de
Fucker-questionnaire. Ondertussen weten de mensen van Ngidinga dat de blanken
een beetje Kikongo kunnen spreken, en krijgen we vaak verschillende begroetingen
naar ons hoofd geslingerd. Nu proberen we ook nog basisinformatie te verzamelen
van het Kimpangu, een variant die wat verder gesproken wordt. Het probleem met
het vast verblijf in Ngidinga is dat hier blijkbaar noch ‘Kimbata pire’ noch
Kimbeko ‘pire’ te vinden is (het échte …). We beginnen er zelfs aan te
twijfelen of we in Kivita het Kimbata pire hebben gevonden, wat toch de reden
van de uitstap was. Er zijn echter ook verschillende doorbraken (voordat de
mensen thuis denken dat het alleen maar slecht gaat), en we vorderen gestaag.
Koen denkt er zelfs aan om met onze verzamelde data basisgrammatica’s te
publiceren (bvb. ‘A sketch of Kimbata grammar’). De toonkwesties blijven echter
problematisch, hoewel het lijkt alsof Koen vandaag tot een conclusie is kunnen
komen die min of meer systematisch steek houdt (hij liep over van enthousiasme,
wat zelden voorkomt bij hem). Zoals ik al schreef laat het werk dus enerzijds
zelden toe het dagboek aan te vullen, anderzijds valt er ook niet veel meer te
schrijven. We hebben een min of meer vast dagschema: om 7 uur ontbijten we,
rond 8 uur beginnen de opnamesessies met de informanten tot ’s middags twaalf
uur. Om half één is het middageten, en om half twee trek ik meestal naar de
kamer waar we in de namiddag onze data verwerken (Koen en Jasper laten hun
gerief in het huisje, en komen iets later). Daar blijven we tot 19 uur, om dan
te eten. Vaak werken we na het avondeten nog door tot elf uur (gisteren was het
later dankzij de leuke toonsessie), met een Primus of Skol als (enig) verzetje
van de dag. De elektriciteit valt ’s avonds ook meestal uit, waardoor Jasper
werkloos/computerloos is (zijn batterij werkt enkel op stroom, maar hij vindt
het niet erg om even niét te moeten werken). Een goede portie humor zorgt er
echter voor dat het een beetje leuk blijft. Ook kleine dingen fleuren de dag
op, bvb zeer lekkere wafels te eten krijgen in het verre Kongo, of een
bidsprinkhaan over je hand laten lopen. Onze vriend de hagedis heeft zijn
biotoop (het bad) verlaten. We hadden nochtans een goeie grote kakkerlak in het
bad gegooid als klein experimentje, maar helaas pindakaas. Binnen enkele dagen
komt Gilles-Maurice ook aan, en zijn we met z’n vieren (we vragen ons een
beetje af wat hij kan doen… Buiten mezelf vervangen als fotograaf. Ik weet dat
enkele mensen zich gaan ergeren aan het feit dat ik op bijna geen enkele foto
sta).
Geen opmerkingen:
Een reactie posten