Om acht uur, toen we nog aan het eten waren, kwam Nico aan
met één van de informanten. Richard is een Ciwoyo-spreker en zou voor ons nog
twee andere zoeken die de komende voormiddagen tijd hadden om met ons te werken
(en natuurlijk goéd Ciwoyo spreken). We forceerden een beetje om hen tegen de namiddag
te vinden, zodat we niet heel de dag op ons lui gat moesten zitten. Om onze
ochtend dan op te vullen gingen we op zoek naar archieven waar we ofwel teksten
in Kikongo-varianten ofwel oude historische documenten konden vinden. Tegen elf
uur spraken we met Richard af aan de kathedraal van Boma, waar hij in het
Christelijk centrum werkt. Wij waren er een uurtje vroeger, en GM schoot als
een ongecontroleerd projectiel de kerk binnen, om pas een uur later
teruggevonden te worden. Eerst hebben we hem nog gezocht door via een
achterpoortje van de kerk, waar we op privéterrein terecht kwamen. Daar werden we al
snel opgemerkt door een reeks onvriendelijk kijkende mensen. Vlug terug dan, en
we namen de auto om een beetje verderop wat sightseeing te doen (GM zouden we dan later wel oppikken).
We reden voorbij een oud koloniaal gebouw waar Koen een blanke flits zag, en
vroeg Izidor om tot daar te rijden (het lag een eindje van de weg). Eenmaal
daar aangekomen kregen we te horen dat er net een blanke vrouw vertrokken was,
en we dachten dat men GM verward had (net zoals bij Jasper zo vaak) vanwege het
lange haar. Maar die vrouw was vertrokken met een 4x4 dus uiteindelijk zou het
niet GM geweest zijn (en tout cas
denk ik dat de man niet eens goed begreep wat we er kwamen doen en wie we
zochten). Gelukkig belde GM dan net dat hij óns niet meer vond aan de
kathedraal… We hebben hem dan opgepikt, en bezochten de boekenwinkel van de
kerk waar we wat literatuur en de bijbel kochten in een variant (dewelke weet
niemand) om zoveel mogelijk corpus te hebben. Vervolgens werden we naar dé nationale bibliotheek gebracht, dat zich
in het gebouw bevond waar we daarnet op zoek waren naar GM. Die haalde
automatisch zijn fototoestel boven om het gebouw in koloniale architectuur vast
te leggen, maar werd al snel gestopt omdat hij zou moeten betalen. De nationale
bibliotheek van Boma bestond uit welgeteld één kleine kamer, met maximum vier
kasten. Men had er voor de schijn een bibliothecaresse gezet, maar niemand wist
welke boeken er eigenlijk wel stonden. We hadden weinig hoop om hier iets te
vinden van Kikongo-literatuur, maar kregen toch een toertje rond het gebouw.
Onze gids vroeg wat we kwamen doen, en vertelde ons dat hij regelmatig had
samengewerkt met ene monsieur David,
en of we hem kende. Niemand van ons wist exact over wie hij het had, maar plots
haalde hij een fotootje van David Van Reybrouck uit zijn portefeuille om te
tonen wie hij bedoelde. Tussen de palen
waarop het huis gebouwd was stond trots een vergeten standbeeld van wijlen
koning Leopold II, alsof hij eindelijk zelf voor de eerste keer in Congo is
geraakt. GM heeft dan toch zijn toestel laten flitsen, en toen we terug naar de
auto stapten lieten ze ons rustig gaan – zo neem je toch nog gratis foto’s
ondanks de ‘dreigementen’. We trokken dan verder naar de archieven van de
Christelijke kerk (zowel de kathedraal, de nationale bibliotheek, het winkeltje
en de kerk zelf lagen allemaal in dezelfde straat op wandelafstand van elkaar).
We werden voorgesteld aan een priester en zijn hulpje, die ons toegang zouden
kunnen verlenen tot het archief. Ze hadden nog een ‘kwartiertje’ nodig, maar na
een kwartier gingen Koen en Jasper door omdat ze nog naar de bank moesten en
iets wilden voorzien om ’s middags te eten. GM en ik bleven achter, en wachtten
nog drie kwartier voordat er eindelijk iemand opdaagde. We kwamen in een
kamertje terecht vol met oude mappen en kleine boekjes. We kozen ieder een kast
en begonnen de spitten naar teksten, brieven, liedjes, whatever, in het Kikongo. Het probleem is dat we nog geen
onderscheid kunnen maken tussen Kikongo ya
l’état en lokale varianten. De mappen waren een mengeling van Franse
brieven, verslagen afgewisseld met Kikongo. Om kwart voor één kwam de chauffeur
me ophalen, omdat ik om 13u bij ons thuis verwacht werd, alsook de drie
informanten. GM bleef achter om zich volledig op het archief te smijten.
Tijdens onze eerste Ciwoyo-sessie hadden we al snel door dat deze variant sterk
verschilde van de drie die we in Ngidinga hebben bestudeerd. De goesting om te
werken begint dan terug te kriebelen, want variatie is natuurlijk het hoofddoel
van onze studie! Een half uurtje nadat wij klaar waren kwam GM moe en bezweet
binnen, maar overenthousiast over verschillende oude documenten die hij
gevonden had. Maandag trekt hij er terug naar toe, in het weekend worden ze er
liever niet gestoord. En zo glijden we terug in ons vast werkschema: ’s avonds
zaten we met z’n allen verzameld rond de tafel om de nieuwe data te
transcriberen. We betalen bovenop de verblijfskosten $20 om ’s avonds eten te
kopen en klaar te maken, en ’s morgens een brood te kopen. Het huis heeft een
oude gezelligheid, maar ongeveer dezelfde mogelijkheden als de zusters in
Ngidinga – wassen en doorspoelen met water uit een emmer. We zouden normaal
gezien wel regelmatiger elektriciteit moeten hebben, maar toch valt het overdag
regelmatig uit, en aangezien we helemaal aan het einde van de stad liggen (op
een heuvel) komt hier het laatste restje elektriciteit toe, waardoor de lampen
maar zwakjes branden. Het koken van water en eten gebeurd op een klein
buitenkoertje op het vuur naast het huis.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten