Vandaag is onze eerste echte dag in Kisantu. We verblijven
in een missiepost bij nonnetjes die Vlaams spreken, maar het is niet duidelijk
van welke congregatie ze zijn. Eéntje is een rasechte West-Vlaamse, harde
tante, maar ze zijn allemaal overvriendelijk. We slapen in de kelder, en hebben deze keer geen douche en
toilet op de kamer. Ik verwachtte op voorhand dan ook niet dat we altijd die
luxe zouden hebben. Er is wel internet, maar dat wordt ’s avonds afgezet, omdat
de bliksem tot tweemaal toe is ingeslagen door de modem (zeggen ze). Deze
ochtend hebben we een goed ontbijt gekregen met zelfgebakken brood,
verschillende vleeswaren en natuurlijk choco, confituur én zelfs
speculoospasta. We hebben samen ontbeten met een meisje dat hier ook verblijft
en op stage is voor haar studies (ik dénk dat ze zei dat ze interculturele
communicatie studeerde in Mechelen). Ze werkt voornamelijk in Kinshasa, maar is
momenteel op bezoek in Kisantu. Ze is echt al thuis hier, want ze doet mee aan
de kleine taken zoals tafel afruimen en afwassen (wat een beetje verwacht wordt
van de paar bezoekers die hier verblijven). Aan tafel wist Koen ons te
vertellen dat hij voor vandaag een opdrachtje had voor ons, maar we moesten nog
even wachten op verdere informatie. We kwamen dan wat later samen op de
bovenverdieping, waar een klein terrasje/’lounge’ (in de ruime betekenis van
het woord) is. We zouden vandaag naar het dorp gaan waar ook de archeologen
werken, om daar een eerste aspect van het Kikongo te verkennen (tonal cases).
Het zou echter ook voor ons een kleine oefening zijn waarin we konden
experimenteren met de apparatuur, de questionnaires en het werken met
informanten. Het échte werk zou dus vandaag beginnen. We zijn dan naar Kindoki
gereden, en hebben eerst de opgravingssite van de archeologen bezocht. Voor een
leek zag het er ongelooflijk vergevorderd en chique uit, en ook Bernard was
héél enthousiast (’s avonds zei hij zelfs dat hij de televisie erbij wilde
halen, maar Koen haalde dit snel uit zijn hoofd; zo weinig mogelijk aandacht
trekken is momenteel de hoofdzaak). Daarna zijn we teruggekeerd naar het dorp
(de route tussen het dorp en de opgravingssite loopt doorheen de ‘velden’ en
savanne, een eerste keer erdoor lopen is een prachtige ervaring op zich; zo
stel je het voor om in ‘de Congo’ te lopen), waar Koen ons verliet en we
begonnen aan het eerste interview. Eerst waren we aan het sukkelen om alles te
installeren en monteren, maar uiteindelijk vonden we een goede balans tussen de
verschillende apparaten en installatiemogelijkheden. Het afnemen van een
interview verloopt zeker niet volgens een strak schema; je probeert je aan je
vaste zinnen te houden, maar de geïnterviewde wil graag gewoon een praatje
slagen, of plots komt er iemand voorbij waarmee hij ruzie heeft en breekt er
een woordwisseling uit (écht gebeurd). Ze denken ook logisch, dus soms als
je een vraagzin zegt, en wil die vertaald krijgen in hun taal, zullen ze op de
vraag antwoorden in plaats van de vraag te vertalen. Zinnen die een beetje
achterhaald of onlogisch zijn, kunnen voor problemen zorgen en dan moet je het
anders aanpakken. We hebben dan toch een drie uur kunnen opnemen, met
verschillende zinnen en woorden, enkele keren verplaatsen voor de zon, een
ruzietje, nieuwe mensen die erbij komen zitten en iedereen moeten groeten, etc
etc. We zullen ook moeten wennen aan
dagen zonder middageten als we in de kleine dorpjes werken, want nergens kan je
eten kopen. De honger en vermoeidheid slaan na de middag dan ook genadeloos
toe, waardoor de concentratie zienderogen afneemt. Tijdens het interview kwam
de chef du village erbij zitten, en niet zomaar de chef, maar hij had zeker
drie dorpen onder zijn supervisie. Het was een oude man en tijdens onze opnames
viel hij verschillende keren bijna in slaap. Het was dan ook op zijn erf dat we
aan het werk waren. Rond vier uur hadden we ongeveer alles (in de mate van het
mogelijke, en onze ‘goesting’ was ook een beetje over) wat we nodig hadden, en
we zagen de dorpelingen die de archeologen helpen met de opgravingen passeren
met het graafmateriaal. We zijn meegegaan naar de kampeersite en kwamen Koen onderweg tegen. We hebben dan
een lekker glas warme palmwijn gekregen (één jerrycan was van de ochtend en was
dus warm, de andere was verser en wat frisser ook). Drinken op een (zeer) lege
maag leek me aanvankelijk geen goed idee, maar ik denk dat het alcoholgehalte
niet te vergelijken is met onze standaard. We kregen dan nog wat te eten,
ondanks het feit dat we bij de zustertjes in Kisantu ‘gereserveerd’ hadden voor
het avondeten. Ditmaal werd de kwanga, fufu en rijst aangevuld met een potje
klaargemaakte rupsen; ongelooflijk pikant gekruid, maar niet zo lekker van
smaak of aangenaam van structuur. De Afrikaanse stagiaires van de
archeologische ploeg aten ze met smaak, ik heb het bij één portie rupsen
gehouden. De ndunda was echter zéér lekker, en daar heb ik dan nog goed van
bijgenomen. Toen we klaar waren, kregen we plots bezoek van enkele
‘belangrijke’ mensen van de streek (politieman incluis), die blijkbaar niet
ingelicht waren van onze bezigheden. Bernard trok zich er even mee terug, en na
een klein kwartiertje waren alle problemen opgelost en konden ze samen een
pintje drinken. Wij gingen dan door naar Kisantu, aangezien we op tijd moesten
zijn voor avondmaal numero dos (dit om het ontbreken van een middagmaal goed te
maken). De pot schafte een quiche gemaakt door een Duitse gaste met sla en
zelfgemaakte mayonaise, en als dessert heerlijke chocomousse. De pot werd
grondig uitgelepeld door een zuster. We hebben dan, als goede gasten, mee de
afwas gedaan, en daarna was het tijd om als linguïst terug aan het werk te
gaan. De opnames waren van zeer goede kwaliteit (thank god!), maar het aspect
waar we ons mee bezighouden is zeer tijdrovend, en we hebben toch minstens twee
uur gedaan over een opname van elf minuten (we zijn benieuwd hoe lang we over
de opname van drie uur gaan doen). Morgen trekken we reeds verder naar Nkidinga
na het middageten (we zouden nog wachten op een pater, tenzij die niet aankomt voor
de middag). Koen zou in de voormiddag nog even naar Kindoki gaan om te spreken
met pottenbakkers, en dan kunnen Jasper en ik nog wat voortwerken aan de tonale
transcripties.
ps: als er fouten of herhalingen voorkomen, vaak wordt de tekst voor de blog geschreven na 24u, wanneer de vermoeidheid reeds heeft toegeslagen. Voor nalezen heb ik dan noch de energie, noch de goesting.
Ik heb me ook vergist in de namen van de gerechten! Fufu is het warme, plakkerige deeg, en ndunda is de spinazieachtige lekkernij. Dan heb je ook nog kwanga, dat is een (koude) deegrol dat naar niets smaakt, maar wel zéér goed de maag vult.
jaja , keep it comming sebbe ;)
BeantwoordenVerwijderen