maandag 6 augustus 2012

The road to Kisantu (05/08/’12)

In de voormiddag hebben we in Kinshasa nog bezoek gehad van drie taalkundigen die op verschillende varianten van het Kikongo werken/werkten. Het was een beetje een formele ontmoeting voor Jasper en mezelf, en we hadden (buiten Koen), niet veel tegen elkaar te vertellen. Ook de vriend die Jasper twee jaar terug had leren kennen kwam nog even langs. Rond half drie (niet zeker van het exacte uur) zijn we uiteindelijk in de Hilux gestapt, op weg naar Kisantu. Eerst was er nog een probleempje: de archeologen hadden ons gevraagd ‘iets’ van hun materiaal mee te brengen, waarvan ze bij hun vertrek dachten dat ze het niet nodig hadden, maar uiteindelijk wél. Nu lag dat ‘iets’ opgeborgen lag in een depot waarvan één enkele pastoor de sleutel had, en moest het lukken dat die niet aanwezig was. We zijn dan maar zonder vertrokken. Onderweg hebben we vijf dekens gekocht voor de archeologen, die het toch koud hadden tijdens de nachten. Zij hebben niét de luxe om in kamers te slapen, maar kamperen in Mbanza-Nsungi. Gelukkig hebben we niet te veel tijd verspild aan het afbiedingsproces, hoewel het al snel te lang duurde voor Koen. Met zo’n chique auto voel je je al snel onveilig, zeker als je de deuren moet sluiten (niet toedoen, maar ‘blokkeren’, zodat men niet langs buiten naar binnen kan), en de mensen langs de ramen binnen komen kijken naar wat er in de auto ligt. Maar je mag ook niet paranoia worden. Kindjes die ‘mindele’ roepen als ze je zien passeren kan je geen kwaad hart toedragen. Voor we Kinshasa uitrijden moet eerst de auto nog volgetankt worden. Tijdens de rit door Kinshasa heb ik toch drie (afgeleefde) kickerkassen gezien!! Maar geen tijd om even te stoppen voor een foto of een spelletje – wel werd er op alle drie gespeeld toen we voorbij reden. Hoewel ons was gezegd dat de rit ongeveer twee uur en half zou duren, hebben we door onze randactiviteiten (dekens kopen en tanken) en het verkeer, bijna twee uur kwijt gespeeld om Kin uit te geraken. Geleidelijk aan neemt de bebouwing af en kom je in een glooiend groen landschap terecht, met hier en daar een boom. Als je je dan echt op het platteland bevindt, duiken er langs de weg her en der kleine dorpjes op, zoals we ons in het Westen de Afrikaanse dorpjes echt zouden voorstellen, met mensen verzameld rond een kampvuur, grote vijzels waarin voedsel gestampt wordt. Langs de baan ook veel mensen en vaak zelfs kleine kindjes, helemaal alleen. Nog voor we Kin verlaten hadden, ondervond ik al dat de Hilux niet de comfortabelste auto van het Toyota-gamma was met lichte rugpijnirritatie. Ook het uitzicht blijft niet boeien, hoewel ik wel steeds geïnteresseerd was in wat er gebeurde in die kleine wegdorpjes. Maar ook die raak je wel beu gezien, verzekerde Koen me. Rond twintig na zes zijn we aangekomen in Kisantu en besloten we om door te rijden naar Mbanza-Nsungi, dat ongeveer een elf kilometer verder lag, nog zo’n klein kwartiertje rijden. In Kisantu hebben we dan een bak bier gekocht om de archeologen terug wat vocht te verschaffen. In Kisantu eindigde dan ook de geasfalteerde weg, en vanaf dan was het een brede zandweg die ons naar Mbanza-Nsungi voerde. Toen we aankwamen was de nacht al gevallen. Langs de weg stond een kleine schuur, en daarachter waren drie tentjes verstopt. We kwamen aan op een gezellige kampeerplek, ze hadden een kleine overdekking gemaakt waaronder een tafeltje stond met eten. We konden direct aanschuiven voor een lekker bordje fufu (lijkt nog het meest op spinazie van maniokbladeren), kwanga (broodachtig meel) en kip, met daarbij een glaasje palmwijn. De archeologen vertelden ons dat ze zeer interessante ontdekkingen hadden gedaan en op een een kerkhof waren gestoten. We konden echter niet heel de avond blijven omdat we onze overnachting nog moesten regelen. Bernard (hoofd van de archeologen) had ons een missiepost aangeraden niet ver van het ziekenhuis van Kisantu – hij gaf het drie sterren - (Koen had een reservatie gemaakt bij Emaus), dus wilden we eerst daar gaan zien. We stopten aan een missiepost en werden binnengelaten, waarna we zeer lang moesten wachten tot we naar onze kamers gebracht werden. Eenmaal daar aangekomen moesten we even slikken en vroegen we ons af waar die drie sterren naartoe waren. De deur van de eerste kamer had een losse klink, ging al helemaal niet gemakkelijk open en vanbinnen zag het er verre van proper uit. Nu bleek uiteindelijk dat we toch in Emaus zaten, en niét bij de zusters die Bernard ons had aangeraden. We hadden lichtelijk hoop op een betere verblijfplaats en reden door. We werden verwelkomd door een klein Vietnamees nonnetje dat meer dan voldoende Nederlands spreekt. Ook een andere zuster is van Vlaanderen afkomstig, en er verblijft nog een meisje dat Vlaams is. De gastvrijheid is van onovertreffelijke zeldzaamheid en schoonheid, en ik zie al uit naar de rest van ons verblijf hier. We gaan goed verzorgd worden heb ik de indruk. Morgen wordt het ontbijt geserveerd na de mis (die start om half zes).

1 opmerking:

  1. jaja , da zier er al niet slecht uit eh :)
    post maar zo veel mogenlijk dak veel kan lezen wa ge daar allemaal uitspookt , en hebde al dag gezegd tegen de nonnekes ?

    roef

    BeantwoordenVerwijderen